Kees Kwakman, Jan en ik waren in de zomer van 2001 op vakantie in Siofok in Hongarije, aan het Balatonmeer.
Jan had in Nederland al mooie bruine armen gekregen bij zijn werk in de spaarzame zon. In Hongarije was het weer andere koek, namelijk constant 35 graden.
Omdat Jan niet wilde verbranden in de Hongaarse hel had hij heel verstandig soms een t-shirt aan, soms een wat langere korte broek, etc.
Op een gegeven moment was het 's-middags zo heet dat zelfs Jan het in de schaduw niet meer uithield. In alleen z'n zwembroekie donderde hij met veel geweld het Balatonmeer in.
Omdat het Balatonmeer pas na tientallen meters een beetje diep wordt moest hij nog aardig ver van de kant af.
Kees en ik hoorden hem in de verte grommen en moesten natuurlijk al lachen.
Toen Jan langzaam maar zeker weer richting wal liep hoorde ik Kees zeggen "Kiek dan!"
Toen zagen we het pas. Jan had alle kleuren tussen spierwit en negerzwart in mooie vakken over zijn goddelijke lichaam verdeeld.
Samen met zijn postuur, natte lange haar en woeste blik konden Kees en ik nog net een ding tegen elkaar zeggen voordat we over de grond rolden van het lachen:
"Kiek uut! Doar he-j ut monster van het Balatonmeer!"
Door: Jan-Willem Dollekamp
|